Werken met Microsoft Excel—Werken met celinhoud

Deze procedures gebruiken Natuurlijke spraakopdrachten. Om deze te gebruiken, moet u de Natuurlijke-spraakopdrachten activeren-optie en de MS Excel natuurlijke spraakopdrachten activeren-optie op de pagina Dialoogvenster Opties — Opdrachten hebben ingeschakeld. Voor meer informatie, zie Over Natuurlijke spraakopdrachten.

Voor een lijst van opdrachten die u kunt gebruiken in Excel, zegt u op elk willekeurig ogenblik 'Wat kan ik zeggen?'.

Een cel selecteren:

Zeg 'Selecteer cel <kolom><rij>'.

Voorbeeld: 'Selecteer cel A5'.

Een rij selecteren:

Zeg een van de volgende opdrachten:

  • 'Selecteer rij <nummer>'
  • 'Selecteer volgende rij'
  • 'Selecteer vorige rij'

Een kolom selecteren:

Zeg een van de volgende opdrachten:

  • 'Selecteer Ga naar kolom <letter>'
  • 'Selecteer volgende kolom'
  • 'Selecteer vorige kolom'

Om de cellen vet, cursief of onderstreept te maken:

Ga op een van de volgende manieren te werk:

  1. Zeg een van de volgende opdrachten:

    • 'Selecteer cel <kolom><rij>'.
    • 'Selecteer rij <nummer>'
    • 'Selecteer Ga naar kolom <letter>'
  2. Zeg een van de volgende opdrachten:

    • 'Maak dat vet'
    • 'Maak dat cursief'
    • 'Maak dat onderstreept'

Of

Gebruik een Natuurlijke spraakopdracht, zoals een van de volgende:

  • 'Maak cel <kolom><rij> vet'.
  • 'Maak rij <nummer> cursief'
  • 'Onderstreep de volgende rij'
  • 'Maak kolom <letter> vet'
  • 'Maak de volgende kolom cursief'
  • 'Onderstreep deze kolom'

Celinhoud toevoegen of bewerken:

Inhoud toevoegen en in de cel blijven:

  1. Zeg 'Ga naar cel <letter><cijfer>'.
  2. Dicteer de celinhoud.

    Bijvoorbeeld, 'crediteuren' of 'honderdtwintig euro'.

  3. Zeg 'Toepassen'.

Inhoud toevoegen en naar de volgende cel gaan:

  1. Zeg 'Ga naar cel <letter><cijfer>'.
  2. Dicteer de celinhoud.
  3. Zeg "Druk enter".

De celinvoer ongedaan maken:

Zeg 'Annuleren'.

Inhoud van cellen, rijen of kolommen verwijderen:

  1. De cursor naar een cel, rij of kolom verplaatsen. Zeg een van de volgende opdrachten:

    • 'Selecteer cel <kolom><rij>'.
    • 'Selecteer rij <nummer>'
    • 'Selecteer Ga naar kolom <letter>'
  2. Zeg een van de volgende opdrachten:

    • 'Wis alles vanaf deze cel'
    • 'Wis alles vanaf deze rij'
    • 'Wis alles vanaf deze kolom'

 

Verwante procedures

Aanvullende informatie

Werken met Microsoft Excel Over Natuurlijke spraakopdrachten
Lettertype, tekengrootte en tekenstijl opmaken