Werken met Microsoft PowerPoint

Gebruik deze opdrachten voor elementaire documentbewerkingen met Microsoft PowerPoint.

Deze procedures gebruiken Natuurlijke spraakopdrachten. Om deze te gebruiken, moet u de Natuurlijke-spraakopdrachten activeren-optie en de Microsoft PowerPoint-opdrachten toestaan-optie in het dialoogvenster Meer opdrachten. hebben ingeschakeld. Voor meer informatie, zie Over Natuurlijke spraakopdrachten.

Volledig tekstbeheer is niet beschikbaar in PowerPoint. Voor meer informatie, zie Over Volledig Tekstbeheer en Over het Dicteervenster.

Voor een lijst van opdrachten die u kunt gebruiken in PowerPoint, zegt u op elk willekeurig ogenblik 'Wat kan ik zeggen?'.

PowerPoint openen:

Zeg 'Microsoft PowerPoint openen'.

Een nieuwe presentatie maken:

Zeg 'Open een nieuwe presentatie'.

Om een bestaande presentatie te openen (alleen in Office 2016):

  1. Zeg 'Bestand openen'

    Het scherm Openen wordt weergegeven.

  2. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    • Zeg "Klik op <bestandsnaam> punt <bestandsextensie>"om een getoond recent document te openen, of
    • Zeg "Klik op deze PC" en zeg "Klik op <bestandsnaam> punt <bestandsextensie>" om een document op uw lokale schijf te openen.

Een bestaande presentatie openen:

  1. Zeg 'Open een presentatie'.

    Het dialoogvenster Openen wordt weergegeven.

  2. Dicteer de bestandsnaam Zeg '<bestandsnaam> punt <bestandsextensie>'
  3. Zeg 'Klik Openen'.

Het menu Bestand openen:

Zeg 'Klik Tabblad Bestand".

Alle overige menu's openen:

Zeg "Klik <menunaam>".

Een menu-item selecteren:

Zeg "Klik <menuoptie>".

Het lint weergeven/verbergenn

Zeg een van de volgende opdrachten:

  • 'Het lint weergeven'
  • 'Het lint verbergen'

De focus instellen op het veld Geef aan wat u wilt doen (alleen Office 2016):

Zeg een van de volgende opdrachten:

  • 'Ga naar het veld Geef aan wat u wilt doen'
  • 'Druk op Alt q'

Om door uw presentatie te bladeren:

Zeg een van de volgende opdrachten:

  • 'Begin omhoog te schuiven'
  • 'Schuif omlaag'
  • 'Begin omlaag te schuiven'
  • "Sneller scrollen"
  • 'Schuif omhoog'
  • "Langzamer scrollen"

Stoppen met schuiven:

Zeg 'Stop met schuiven'.

In vensters en dialoogvensters bladeren:

Zie In vensters bladeren.

Navigeren binnen een presentatie:

Zeg een van de volgende opdrachten:

  • 'Ga naar het begin'
  • "Ga één object vooruit"
  • 'Ga naar het einde'
  • 'Ga één object achteruit'
  • 'Ga één dia vooruit'
  • 'Ga <cijfer> objecten vooruit'
  • 'Ga één dia achteruit'
  • 'Ga <cijfer> objecten achteruit'
  • "Ga <aantal> dia's vooruit"
 
  • 'Ga <cijfer> dia's achteruit'
 

Of

Gebruik Globale opdrachten. Voor meer informatie, zie Bewegen door documenten, webpagina's en tekstvelden.

Een presentatie sluiten:

Zeg 'Sluit presentatie'.

Een bestaande presentatie opslaan:

Zeg 'Presentatie opslaan'.

Om een nieuwe presentatie op te slaan (alleen Office 2016):

  1. Zeg 'Sla bestand op'.

    Het venster Opslaan als wordt weergegeven.

  2. Zeg "Klik op deze PC".
  3. Zeg "Klik documenten".
  4. Dicteer de bestandsnaam Zeg "<bestandsnaam>".
  5. Zeg 'Klik Opslaan'.

Een nieuwe presentatie opslaan:

  1. Zeg 'Presentatie opslaan'.

    Het dialoogvenster Opslaan als wordt weergegeven.

  2. Dicteer de bestandsnaam Zeg '<bestandsnaam> punt <bestandsextensie>'
  3. Zeg 'Klik Opslaan'.

Opslaan als:

  1. Zeg 'Presentatie opslaan als'.

    Het dialoogvenster Opslaan als wordt weergegeven.

  2. Dicteer de bestandsnaam Zeg '<bestandsnaam> punt <bestandsextensie>'
  3. Zeg 'Klik Opslaan'.

Een presentatie afdrukken:

  1. Zeg 'Presentatie afdrukken'.

    Een afdrukvoorbeeld verschijnt.

  2. Zeg 'Klik op Afdrukken'.

Tussen geopende presentaties wisselen:

Zie Tussen geopende documenten wisselen.

 

Verwante procedures

Aanvullende informatie

Werken met Microsoft PowerPoint—Werken met presentaties Help-onderwerpen
Bewegen door documenten, webpagina's en tekstvelden  
Werken met Windows-bedieningselementen  
Tekst selecteren en deselecteren